In 2030 50 procent hernieuwbare grondstoffen in professionele substraten haalbaar

7 juni 2024

Voor 2030 wordt aanbevolen te streven naar een aandeel hernieuwbare grondstoffen van 50 procent in professionele substraten. Dat is gepubliceerd in het onlangs verschenen rapport van Wageningen University & Research (WUR) na onafhankelijk onderzoek. In dit onderzoek leverde RHP, als kenniscentrum, technische expertise.

Na de ondertekening van het convenant ‘Milieu-impact potgrond en substraten’ eind 2022, vond in 2023 onafhankelijk onderzoek plaats door Wageningen University & Research (WUR). In dit onderzoeksproject gaf RHP, als kenniscentrum voor substraten, een eerste technische beschouwing van potentieel nieuwe materialen. Naast wat er al is aan grondstoffen, werd vooral ook gekeken naar stromen die nu nog niet in gebruik zijn en pas na een bepaalde bewerking geschikt gemaakt kunnen worden.

Uitkomsten 

De WUR vat de uitkomsten van het onafhankelijk onderzoek als volgt samen:

  • Er zijn 5 groepen materialen onderscheiden die al beschikbaar zijn in belangrijke hoeveelheden, namelijk kokosproducten, houtvezelproducten, schors, composten en minerale producten als perliet.
  • Er zijn daarnaast vijf groepen producten met potentie om door te groeien tot producten met de juiste omvang, kwaliteit, prijs en leverzekerheid. Dit zijn acrotelm, verbeterde houtvezel, biochar, verbeterde landbouwvezels en halffabricaten.
  • Het advies voor een gehalte aan hernieuwbare grondstoffen voor 2030 is 50%. Dit is gebaseerd op interviews met betrokkenen en een indeling in deelmarkten die met verschillend gemak hernieuwbare grondstoffen kunnen invoeren.
  • De beheersing van risico’s voor telers door aanpassingen in watergeefstrategie, door voedingsaanpassingen met een verloop in de tijd en door aanpassingen in de opkweek, vraagt om investeringen in kennis, irrigatie-/voedingsapparatuur en in meetapparatuur.
  • De kans op incidenten met onder andere humaanpathogenen, plantpathogenen, zware metalen, pesticiden en medicijnresten wordt groter. Daarom zullen eisen voor organisatie en controle leiden tot een groter en soms streng certificatiesysteem. Ook zullen er preventief plannen klaar moeten liggen om de weerslag van incidenten te beperken en te managen.
  • Laaghangend fruit bestaat uit het verdergaand fractioneren van materialen, inclusief terugmengen tot ideaal gebalanceerde mixen.
  • Veel nadruk zal moeten liggen op het ontwikkelen van bewerkingen die hout en landbouwvezels verdergaand stabiliseren. Hier is aanvullend onderzoek dringend gewenst.
  • Ook onderzoek naar hygiënisatieprocessen rond halffabricaten is gewenst, met aandacht voor zowel afdoding van ziekten en plagen als aandacht voor de afbraak van residu van bijvoorbeeld pesticiden.
  • Er wordt concurrentie voorzien met de productie van bouwplaten voor betimmering en voor isolatie, met energieproducten, met lijmproducten, met stalstrooisel, met afstrooimateriaal en met grondverbetering.
  • Door met wetgeving de inzet van groenstromen en houtstromen naar composteerbedrijven te bevorderen, kan 1-2 Mm3/jaar compost extra beschikbaar komen.
  • De overheid kan de productie van grondstoffen als acrotelm, wilgenhout, lisdodde, riet, miscanthus en dergelijke stimuleren door met beheersovereenkomsten marginale gronden of voor natuurwaarde uit productie genomen gronden een functie te geven voor het leveren van biobased bulkgrondstoffen.

Hoofdconclusies 

De WUR noemt de volgende hoofdconclusies in het rapport:

a. Voor 2030 wordt aanbevolen te streven naar een aandeel hernieuwbare grondstoffen van 50% (in het convenant is deze ambitie overgenomen).

b. Voor het verruimen van het aanbod op korte termijn kunnen bestaande grondstoffen kokos, houtvezel, schors en compost dóórontwikkeld worden door:

  • Verdergaand fractioneren en vervezelen.
  • Samenvoegen fracties in vooraf gedefinieerde groeimedia met teeltadvies.

c. Voor het verruimen van het aanbod op langere termijn kunnen grondstoffen acrotelm, verbeterde houtvezel, biochar, landbouwvezels en halffabricaten met compost dóórontwikkeld worden door:

  • Stabiliseren van hout en landbouwvezels.
  • Vergroten van het areaal voor paludicultuur, halffabricaten en composten.
  • Ontwikkelen van hygiënisatieprocessen en toetsen voor onder andere halffabricaten.

d. Het effectief ondersteunen van telers met een opleidingsaanbod en informatievoorziening.

Meer nieuws? 

toon alle items
//Enable form button reCAPTCHA