1 juni 2018
Regelmatig in de maand juni wordt massale opkomst van wilgen in onder meer de teelt van pot- en containerteelten waargenomen. Deze opkomst van wilgen wordt veroorzaakt, doordat in deze periode van het jaar wilgen in grote getale zaad afgeven in de vorm van de bekende witte pluizen.
Kenmerkend voor wilgenzaad is dat het binnen enkele uren tot kieming moet komen. Indien zaden niet binnen één tot twee etmalen een geschikt kiemmilieu hebben gevonden, daalt het kiemingspercentage tot vrijwel nul. Voor kieming is een open, vochtige grond ideaal. Met name vers opgepotte potgrond voldoet volledig aan dit criterium.
Opkomst van wilgen kan leiden tot grillige situaties, waarbij de ene partij opgezette planten wel te maken krijgt met wilgengroei en de andere partij niet. Ondanks dat deze ook besmet is met wilgenzaad. De oorzaak hiervan ligt in het verschil in vochtigheid van de bovenzijde van de potkluit tussen de verschillende partijen. Wanneer het zaad met pluis op de pot komt, dan is het al snel niet meer waar te nemen. Water geven van de drogere partij bijv. een dag later, zal de zaden waarschijnlijk niet laten ontkiemen, omdat deze dan al dood zijn. In geval van besmetting kan het zaad afkomstig zijn van bomen welke tot op enkele kilometers van kwekerijen staan. In de West-Europese regio komen er minimaal 12 wilgensoorten voor. Meestal gaat het om de grauwe wilg, kraakwilg of schietwilg. Afhankelijk van de weersomstandigheden kan dit probleem soms één of enkele jaren niet voorkomen.
